Als je het niet weet, dan zie je het ook niet. Maar tussen de bomen en de struiken in de tuin van architect Rasmus Skaarup gaat een bijgebouwtje schuil. Hier gaan hij en zijn vrouw elke avond heen – om er te overnachten, maar ook als ze gewoon een uurtje voor zichzelf nodig hebben.
‘Voor ons betekent het bijgebouw dat we niet hebben hoeven verhuizen. En met zijn 9,5 vierkante meter is het tuinhuis niet eens heel groot. Veel kamers zijn nog groter, dit is meer een hok. Maar je kunt er altijd heen als je de behoefte voelt om alleen te zijn. Of wanneer je even geen zin hebt om tieners te horen drummen,’ lacht Rasmus.
Een aanbouw aan het huis had misschien materiaal bespaard, maar het had meer gekost in verband met een bouwvergunning. Ook waren er dure oplossingen nodig geweest om het hoofdgebouw aan te passen.
‘Met een bijgebouw kun je dingen doen die met een aanbouw niet gaan. En het is wat primitiever, zoals een volkstuinhuisje. Al ligt het op slechts een paar meter afstand van ons eigen huis, je bent er toch even uit, alsof je op vakantie gaat,’ vertelt een tevreden Rasmus Skaarup.
Het heeft hem anderhalf jaar gekost om het tuinhuis te bouwen – in zijn drukke bestaan had het niet altijd prioriteit. En het was ook moeilijk om de juiste plek te vinden waar het precies zou passen, want het bijgebouw moest niet midden op het grasveld komen te staan.
Met de ramen als basis van het bijgebouw en de beperkte ruimte tussen de bomen zijn de oplossingen vrij ongebruikelijk. Zo is een van de bomen op het perceel ingebouwd in de constructie, terwijl de ramen de grootte hebben bepaald, waardoor er net plaats is voor een stoel en een bed. Maar volgens Rasmus Skaarup kan het geen kwaad als een paar obstakels de bouw bepalen.
‘Als alles kan, wordt het al gauw aan de saaie kant. De mooiste dingen ontstaan als je net iets tekortkomt.’