© Kira Brandt

Het huis van de spreeuw, de raaf en de valk

In Odsherred staat een stukje familiegeschiedenis. Hier brengt de familie Martensen-Larsen al 111 jaar, vier generaties lang, de vakanties door. In dit persoonlijke verhaal schrijft interieurstylist Katrine Martensen-Larsen over jeugdherinneringen, bridgeavonden en hoe het is om een huis te leen te hebben totdat de volgende generatie het overneemt.

In 1912 kocht mijn overgrootvader, de advocaat Wilhelm Stæhr, een stuk grond van ongeveer 2,5 hectare in Odsherred aan de Nyrup Bugt, een baai van het Kattegat.

De boer die het land vlak bij het strand verkavelde, had moeite om de zanderige grond te verbouwen, en toen de gemeente in de jaren 1910 toestemming verleende om percelen uit te geven voor vakantiehuizen, grepen enkele rijke inwoners hun kans.

Mijn overgrootouders bouwden een badhuisje op hun nieuwe lapje grond in de duinen en fietsen er in de middag vaak naartoe voor een kop koffie en een frisse duik. Hun plaatsgenoten schudden hun hoofd.
‘Wat moet je met zo’n stuk zand,’ lachten ze.
‘Iedereen kan toch naar het strand fietsen om te gaan zwemmen als hij daar zin in heeft?’

De spreeuw, de raaf en de 3 broers en zussen

Mijn overgrootouders kregen maar één kind, mijn oma. In 1928 kwam Wilhelm Stæhr om bij een verkeersongeluk. Hij had een botsing met een man die Ravn van zijn achternaam heette, en de krantenkop boven het artikel over het ongeluk luidde ‘Toen de spreeuw de raaf ontmoette’ (stær betekent ‘spreeuw’ en ravn ‘raaf’, red.).

Mijn oma trouwde met mijn opa, Henning Martensen-Larsen, die boswachter was in het park Dyrehaven bij Kopenhagen. In 1950 erfde mijn oma het vakantiehuis, en rond die tijd kreeg mijn opa een nieuwe baan bij de koninklijke bossen rond kasteel Gravenstein bij Sønderborg, waar hij met zijn vrouw en hun vier kinderen ging wonen. Mijn vader was de jongste. Mijn grootouders gingen in de vakantie vaak naar Odsherred en breidden het badhuisje in de loop de jaren uit tot een echt vakantiehuis.

Toen mijn opa en oma begin jaren 1960 kort na elkaar overleden, erfden hun kinderen het perceel. De oudste werd uitgekocht, omdat zij naar Noorwegen was verhuisd, de andere drie verdeelden de grond in drie even grote stukken. Mijn ouders bouwden op hun deel hun eigen nieuwe vakantiehuis.

Stærekassen

Mijn moeder was toen net klaar met haar opleiding tot interieurarchitect en werkte bij het architectenbureau van Eske Kristensen. Voor haar was het een droom om zelf een huis te ontwerpen en te bouwen.

In 1967, het jaar dat ik geboren werd, was het vakantiehuis klaar. Het kreeg de naam ‘Stærekassen’ (spreeuwennestkast, red.), naar mijn overgrootvader.

In mijn jeugd bracht ik hier alle vakanties vanaf Pasen tot aan de herfstvakantie door. Ik heb er geweldige jeugdherinneringen. We speelden en zwommen van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat, mijn broer en ik en onze neefjes en nichtjes. ’s Avonds aten we samen, en we vielen in slaap bij de geluiden van de volwassenen die in de woonkamer zaten te bridgen.

Zelf kon ik mijn kinderen ook zo’n heerlijke jeugd geven, omdat mijn moeder jaren geleden al met de generatiewisseling begon. Mijn vader stierf in 1994, en zij zag het niet zitten om in haar eentje het huis en de grond te onderhouden. Daarom is het oude vakantiehuis nu van mij, en omdat de grond groot genoeg was, kregen mijn broer en zijn gezin hun eigen deel, waar zij ook een vakantiehuisje bouwden.

Het was een geluk

Ik denk vaak wat een bof het is dat deze plek nog steeds in de familie is. Er zijn zo veel momenten waarop het anders had kunnen lopen. Het was een geluk dat mijn overgrootvader het zanderige stuk grond kocht en zich niks aantrok van wat anderen ervan vonden.

Het was een geluk dat mijn overgrootouders maar één kind kregen. Het was een geluk dat mijn opa en oma de grond niet hebben verkocht omdat de afstand tussen Sønderborg en Nordstrand te groot was – in de jaren 1950 was het een dag reizen.

En het was een geluk dat hun kinderen het erover eens werden om de grond te verdelen, en dat geen van hen zijn deel heeft verkocht. Want naast de prachtige locatie is de plek voor ons vooral uniek, omdat we er samen kunnen zijn met onze familie.

De spreeuw heeft veel te danken aan de valk

Nog steeds wil niemand van de familie verkopen. Het is wel het laatste waar we afstand van zouden doen, want het is absoluut on- vervangbaar.

Ik zie het zo: het is een plek die we te leen hebben zolang we leven, en dan moet het verdergaan naar de volgende generatie. Als mijn overgrootvader kon zien wat een uniek geschenk hij heeft doorgegeven aan zijn kinderen, kleinkinderen, achterkleinkinderen en achterachterkleinkinderen, zou hij vast ontzettend blij zijn.

Ik heb altijd goed voor het huis gezorgd, en toen ik een paar jaar geleden mijn lief ontmoette, Henrik Falk, die een geweldige meubel- maker is, hebben we het huis samen opgeknapt. We ontwerpen samen, en Henrik bouwt het. De laatste upgrade is een prachtige handgemaakte keuken.

Op een gegeven moment zaten we op de vloer bij het grote raam op zee te schetsen hoe we de keuken het best konden laten aansluiten bij de architectuur. Opeens zei Henrik: ‘Wat denk je ervan om een grote erker aan het huis te bouwen aan de zeekant?’

De volgende dag reed hij naar de houthandel om balken en planken te kopen voor het zoveelste project. De spreeuwennestkast heeft veel te danken aan de valk (Falk betekent ‘valk’, red.).