
Stap binnen in een van de meesterwerken van Sverre Fehn bij Ljan in Oslo
Bij de inrichting van dit huis van de Noorse architect Sverre Fehn denkt kunstenaar Lars Ø Ramberg niet in de eerste plaats aan zichzelf.
DoorWe zien onszelf als beheerders en ambassadeurs van Fehns fantastische architectuur. — Lars Ø Ramberg en Ditteke Waidelich
- We waren niet eens op zoek naar een huis. We wilden alleen de architectuur van Sverre Fehn bewonderen, zegt Lars Ø Ramberg over zijn eerste kennismaking met Villa Wessel.
De Noorse kunstenaar beschrijft de sfeer tijdens de rondleiding als ‘plechtig’. De bezoekers mochten rondlopen in een van de 13 woningen die Fehn gedurende zijn internationaal erkende carrière heeft getekend. De villa werd voltooid in 1965 en is als enige ontworpen voor een kunstenaar. Maar wever Birgit Wessel zou er nooit in gaan wonen.
- Omdat het huis voor een kunstenaar is ontworpen, moet er eigenlijk ook een kunstenaar wonen. Het is op maat gemaakt, en de architectuur zou de inhoud moeten krijgen waarvoor het bedoeld is, vindt Lars.
Toen hij het huis in 2019 samen met zijn partner Ditteke Waidelich kocht, ging het hun er in eerste instantie niet om wat het huis voor hen kon doen, maar wat zij voor het huis konden doen.
- We wonen in feite in een kunstwerk en zijn nu verantwoordelijk voor dit culturele erfgoed. Het voelt haast alsof je een staafkerk koopt. We zien onszelf als beheerders en ambassadeurs van Fehns fantastische architectuur.

Lars Ø Ramberg en Ditteke Waidelich wonen in Berlijn waar ze samen Studio Ramberg, studioramberg.net, runnen. Ze zien zichzelf als ambassadeurs voor de architectuur van Fehn: “Villa Wessel is onze basis, onze denktank, ons oplaadstation, onze ontmoetingsplaats. Hier verwelkomen we vrienden en kennissen met interesse in kunst, architectuur, literatuur, muziek en dans."

De vloer van Cabadees eiken is niet origineel, maar is uitgezocht door Henrik Hille, Fehns voormalige partner. De nieuwe bewoners wilden de vloer behouden omdat hij zo mooi past bij het huis. Van het keukenblad zijn ze minder overtuigd.

De brede vesterbanken in de woonkamer zijn voorzien van geïntegreerde verwarming en worden als bank gebruikt. Al het textiel is nieuw geproduceerd door Kvadrat en geweven door Innvik. Diverse stoffen zijn door Nanna Ditzel ontworpen in 1965, tevens het bouwjaar van het huis.
Twijfel fungeert als kwaliteitsborging
Lars kreeg voor het eerst oog voor het werk van Fehn toen hij exposeerde in het Scandinavische paviljoen op de Biënnale van Venetië in 2009.
Ditteke beschrijft het huis als een familielid dat een veeleisend karakter heeft, maar met wie je het ook leuk kunt hebben. Ze verkochten daarom de meubels die ze hadden en ‘cureerden’ nieuwe lampen, stoffen en meubels in een nauwe denkbeeldige dialoog met de architect.
- Ik praat dagelijks met Sverre – als met een soort fantasievriendje – over meubels, materialen en vooral nieuwe aankopen, vertelt Lars.
Het doel is niet om een museum te maken, maar dat het nieuwe interieur als het ware praat met de architect en de tijd waarin het huis is gebouwd.
- Als kunstenaar wil ik graag dat het nog “fehnser” wordt dan Fehn zich had kunnen voorstellen. De items die wij toevoegen moeten eruitzien alsof ze hier altijd al hebben gestaan of zich als vanzelf voegen, vindt hij.
Maar het vanzelfsprekende vinden is niet altijd makkelijk. Elke beslissing ging gepaard met een fase van twijfel.
- Twijfel is waardevol in elk proces. In mijn hoofdwerk ZWEIFEL benadruk ik het belang van twijfel als methode om geavanceerd en kritisch te denken. Zelfs als de beslissing is genomen, fungeert twijfel als kwaliteitsborging.
Zo hadden Ditteke en hij de hele zithoek in de haardkamer al bekleed met oranje wol, voordat twijfel hen anders deed besluiten. Om te voorkomen dat de meubels de geeltinten van het hout zelf zouden overheersen, kozen ze voor groene stof met oranje kussens.

De nieuwste toevoeging aan het huis is de 200 kilo zware Bigfoot-eettafel van Philipp Mainzer voor het Duitse E15. De J39-stoelen zijn ontworpen door Børge Mogensen voor Fredericia. Lars heeft ook een aantal messing lampen uit 1960 verzameld, ontworpen en geproduceerd door T. Røste & Co. Ze zijn gerestaureerd met nieuwe stoffen kabels in mat goud. "Het was belangrijk dat ze allemaal hetzelfde waren, want Fehn hield van herhaling en ritme", zegt Lars.

De hele dag door bewegen er strepen zonlicht over de muren, dankzij strategisch geplaatste ramen. Het huis heeft geen kelder of bovenverdieping. De twee niveaus zijn ontstaan doordat het huis het glooiende terrein volgt. Het trappenhuis heeft een dubbelhoog plafond.

In de hal hangt het werk Tillit Limmeted, een zeefdruk van Lars’ lopende kunstproject TILLIT (vertrouwen). Het Økernsenteret, gebouwd in 1969, is sinds januari 2023 een opvallende ‘lichtinstallatie van 20 verdiepingen’ in Oslo.

De wand van glasblokken bij de ingang laat daglicht binnen zonder dat er inkijk ontstaat vanaf de straat.
Scandinavische architectuur uit de jaren zestig
Op dit moment twijfelen ze over de keuken. De vorige eigenaren hadden een werkblad van donkergerookt eiken en Otta-leisteen geplaatst. Dat zijn materialen van hoge kwaliteit, maar passen ze bij het huis?
- Hierover was duidelijk geen diep gesprek met Fehn gevoerd, want de materialen breken met het palet. Het had grenen, baksteen of beton moeten zijn, vindt Lars.
Verder wordt er weinig veranderd – vooral omdat het niet nodig is. Er waren al goede oplossingen, ze hoefden alleen maar te worden ontdekt. Zoals de jaloezieën die achter de plafondbalken verdwijnen als je ze optrekt, de greeploze push-to-open fronten in de keuken (jaren 1960!) en de flexibele slaapkamers.
Die zijn zo ontworpen dat je in het midden een wandje kunt plaatsen om ze in tweeën te delen, terwijl ze allebei geïntegreerde bergruimte, en een eigen raam en deur houden.
- We staan nog steeds versteld hoe extreem modern het huis zelfs nu nog is, zegt Lars.
Hij wijst op de ramen die doorlopen tot aan de vloer en het ontbreken van plinten, plafondlijsten en drempels. Het huis is een exponent van moderne, Scandinavische architectuur uit de jaren 1960, maar toekomstgericht en vooruitstrevend in zijn oplossingen. Het is meer een visie op hoe architectuur nederig kan zijn tegenover de natuur en zorg kan tonen voor de mensen die hier leven.

De keuken bevindt zich midden in het huis en is geïntegreerd in de architectuur. Hoewel Lars fan is van Fehn, ziet hij ook zwakke punten. De monumentale haard voldoet niet als warmtebron en had beter op een centrale plek kunnen zitten, vindt hij.

De indeling is complex, maar niet rommelig. De ramen en lichtspleten zijn zo geplaatst dat je door de afgeschermde buitenruimte heen kunt kijken naar de volgende ruimte en aan de andere kant weer naar buiten.

Geen enkel oppervlak is geverfd of behangen. Alle materialen zijn ’naakt, eerlijk, brutalistisch’, ook in de slaapkamer.

Het atrium is ingericht met Palissade-loungestoelen van Hay in een donkerrode variant, die bijzonder goed samengaat met de bakstenen muren.
Mix van intimiteit en zichtbaarheid
Het huis staat op een heuvel, maar in plaats van daarbovenuit te torenen, vlijt het zich eromheen. Beide niveaus zijn ‘begane grond’, want het gebouw volgt het glooiende terrein. De complexe indeling biedt zowel uitzicht op de fjord tussen de dennen door als introverte intimiteit zonder inkijk.
Hoewel de villa eindelijk het kunstenaarshuis is geworden zoals het was bedoeld, is er opvallend weinig kunst te bespeuren bij Lars en Ditteke. De bakstenen muren zijn naakt, de vensterbanken leeg.
- Juist omdat ik beeldend kunstenaar ben, hoef ik mijn muren niet zo nodig vol te hangen met kunst. Mijn huis is een plek voor contemplatie over mijn veeleisende projecten in de openbare ruimte. Daarbij heb ik al zoveel beelden in mijn hoofd dat ik er niet op zit te wachten dat er ook nog beelden van anderen om mijn aandacht vragen.
Lars ziet de ramen van het huis als kunstwerken op zich.
Ik vind het heerlijk om door de grote ramen naar buiten te kijken en het licht en de natuur te bestuderen, die telkens veranderen. Bijna filmisch en poëtisch. Op sommige plekken kun je naar buiten kijken, via het terras de volgende ruimte in en dan weer naar de natuur. Als in een Japanse tempel. Ik kan uren zo zitten kijken hoe het licht door de dag heen verandert. Terwijl veel Noren hun creativiteit graag mogen uitleven in renovatie en vernieuwing, houden Lars en Ditteke zich in. Ze willen herstellen en onderhouden, maar niet vernieuwen of decoreren.
We leven onze creativiteit uit op heel andere plekken: in grote musea, private galeries, biënnales en instellingen over de hele wereld, zegt Lars.
Hier hoeven we geen kunstenaars te zijn. Hier is Sverre Fehn de kunstenaar.

De gevels zijn van Duitse baksteen en het houtwerk is Noors kernhout van dennen. Dezelfde materialen komen terug in het interieur. De bakstenen waren nog vrijwel als nieuw, maar het houtwerk moet regelmatig worden onderhouden en vervangen. Het hout is behandeld met Benarolie.

De badkamer heeft dezelfde kleuren en materialen als de rest van het huis. Het bad, de spiegel en de opbergruimte zijn ingebouwd. De geïntegreerde Opus-armaturen van Ifö komen in meerdere ruimtes terug en voegen naast licht ook samenhang en ritme toe.

Sverre Fehn (1924–2009) ontwierp het huis voor textielkunstenaar Birgit Wessel en haar gezin, die het om financiële redenen echter nooit kochten. Fehn heeft er wel een tijdje zelf gewoond. Villa Wessel ligt in de wijk Ljan in Oslo en staat op de erfgoedlijst van de stad. Dit betekent dat het pand culturele erfgoedwaarde heeft en dat de gevel niet mag worden veranderd.